Volgens het Hooggerechtshof in Dominica schendt het verbod op homoseksualiteit de grondrechten. Het verbod uit de koloniale tijd, dat in 1998 nog werd aangescherpt, werd zodoende ongrondwettig verklaard. Volgens de rechtbank gaat het verbod in tegen het recht op persoonlijke vrijheid, het recht op vrijheid van expressie, en het recht op privacy. De rechter noemde het verbod een “onverklaarbare inperking” van de grondrechten.
De zaak werd aangespannen door een anonieme homoseksuele Dominicaan. Na vijf jaar procederen ligt er nu eindelijk een uitspraak, die door LGBT+-activisten wordt toegejuicht. Zo zegt VN-organisatie UNAIDS: “De uitspraak van Dominica is een overwinning voor zowel de volksgezondheid als de mensenrechten. Het beschermen van de mensenrechten is essentieel om de gezondheid van alle mensen te beschermen. Rechtbanken zijn, als bewakers van geschreven grondwetten waarin fundamentele rechten zijn vastgelegd, essentiële wegen voor de verwezenlijking van ieders rechten.”
Dominica is het vijfde Caraïbische land dat een koloniale wet die homoseksualiteit verbiedt nietig verklaart. Trinidad en Tobago, St. Kitts en Nevis, Antigua en Barbuda en Barbados gingen Dominica al voor. In Jamaica en Saint Vincent en de Grenadines waren soortgelijke zaken minder succesvol. Daar geldt nog steeds een verbod. In de Caraïbische eilanden Aruba en Curaçao, onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, is er een juridische strijd gaande over de legalisering van het homohuwelijk. Eind mei wordt er een definitieve uitspraak van de Hoge Raad verwacht.