De Sri Lankaanse regering moet volgens het HRW een einde maken aan het vervolgen van homoseksualiteit en daarmee ook het seksuele misbruik dat hierbij te pas komt. Minstens zes beklaagden zijn beschuldigd van homoseksualiteit en bij al deze zaken zijn anale inspecties in de rechtbank uitgevoerd. De aangeklaagden zijn daarbij ook geslagen met touwen. Tevens moesten drie van de aangeklaagde mannen verplicht een hiv-test ondergaan, waarvan de uitslag openbaar werd gedeeld.
De gedwongen anale inspecties hebben het doel om ‘bewijs van homoseksueel gedrag’ te vinden. Bij deze inspecties is er sprake van medisch personeel die hun vingers en soms andere voorwerpen in de anus van de aangeklaagde te steken.
De anale inspectie stamt af van een onderzoek in de 19e eeuw van een Franse arts. In zijn theorie kan anale penetratie aangetoond worden door de toon van de anale sluitspier of de vorm van de anus. Echter ontbreekt er een wetenschappelijke basis in deze test en is de test in strijd met de medische ethiek volgens The Independent Forensic Experts Group (IFEG). Daarnaast meldt het IFEG: “Het onderzoek heeft geen waarde bij het detecteren van afwijkingen in de anale sluitspier die op betrouwbare wijze kunnen worden toegeschreven aan het bewijzen van homoseksuele handelingen.”
In Sri Lanka zijn er vier wetten die de LGBT’ers kunnen bestraffen. De lokale politie is in de afgelopen jaren veel hotels en overige locaties ingevallen om mensen te arresteren op verdenking van homoseksualiteit. De arrestaties zijn merendeels gewelddadig en ook niet altijd zonder seksueel misbruik.
Volgens belangenvereniging Equal Grounds heeft Sri Lanka een verplichting om zich aan de normen en waarden van de Verenigde Naties te houden. Dus moet Sri Lanka stoppen met het bestraffen van homoseksualiteit en zorgen dat elke burger beschermt worden, ook de LGBT+-gemeenschap in Sri Lanka.