Na abortus ook LGBT+-rechten? Progressief Amerika kijkt zenuwachtig naar Hooggerechtshof

Het was een schok voor progressieve Amerikanen toen uitlekte dat het Hooggerechtshof een einde wil maken aan het algemene recht op abortus. Nu het hof grotendeels wordt bezet door conservatieve rechters, lijkt de weg vrij voor inperking van veel verworvenheden. Ook LGBT+-rechten, zoals een discriminatieverbod op de werkvloer, huwelijksrechten en legalisering van homoseksualiteit kunnen tenietgedaan worden. Dit is waarom:
Twitter Icon Facebook Icon Deel dit artikel

In Nederland en België zijn LGBT+-rechten verworven via het parlement. In de Verenigde Staten ligt dat anders. Door het politieke onvermogen om wetten over de gelijkstelling van LGBT+’ers door beide huizen van het parlement te krijgen, is vaak het Hooggerechtshof aan zet. Dit Hof, bestaande uit negen rechters die voor het leven worden benoemd, heeft de mogelijkheid om wetten aan de grondwet te toetsen. Hierdoor kunnen verboden en ander soort wetten ‘ongrondwettelijk’ verklaard worden.

Dat gebeurde bijvoorbeeld met abortus. In 1973 bepaalde het Hof dat wetgeving die abortus verbiedt of zeer beperkt tegen het ‘recht op privacy’ ingaat. Deze zaak, Roe v. Wade, heeft tot op de dag van vandaag invloed op de mogelijkheden om abortus te verbieden.

Maar zo’n uitspraak als Roe v. Wade kan dus zomaar worden teruggetrokken als een meerderheid van de rechters dat zou willen. Nu er een comfortabele conservatieve meerderheid is, lijkt het erop dat de rechters een streep willen zetten door die historische uitspraak.

Dat het juist Roe v. Wade is dat op het hakblok ligt is niet zo vreemd. Abortus is hét hete hangijzer van de Amerikaanse politiek. Conservatieven zijn faliekant tegen de ingreep, omdat ze zich veelal vanuit religieuze overtuigingen beroepen op het recht van de ongeboren baby. Zij zijn dan ook niet anti-abortus, maar ‘pro-leven’. De voorstanders van abortusrechten beroepen zich dan weer op de vrije keuze van de vrouw. Zij zijn dan weer ‘pro-keuze’. Een conservatieve meerderheid in het Hof is dus eerder geneigd om de kant van de pro-leven-beweging te kiezen.

 

Gepolitiseerd hof

Het is overigens niet zo dat rechters in het Hooggerechtshof worden geacht om een politieke stroming te verdedigen. De woorden ‘conservatief’ en ‘progressief’ slaan op hoe de rechters de grondwet interpreteren, waarbij progressieven de nadruk leggen op de huidige tijdsgeest en conservatieven meer naar de letterlijke tekst kijken.

Toch lijkt het met de continue controversiële benoemingen in het hof erop dat de hoogste rechtbank een politiek speeltje is. Wie de macht heeft in de Senaat bepaalt welke rechter er wel of niet benoemd wordt. Zo blokkeerden de Republikeinen een kandidaat van president Obama, met het argument dat hij nog maar negen maanden president zou zijn. Trump kon zo aan het begin van zijn termijn een nieuwe rechter aanwijzen, die door de Republikeinse meerderheid in de Senaat werd goedgekeurd.

Ook door het overlijden van de progressieve rechter Ruth Bader Ginsburg vlak voor de verkiezingen van 2020 zagen de Republikeinen hun kans om haar te vervangen met de aartsconservatieve Amy Coney Barrett.  

Door al die benoemingen en ideeënstrijd lijdt de institutie van het Hooggerechtshof wel aan een vertrouwenscrisis. Volgens een poll van Gallup heeft nog maar 36 procent van de Amerikanen vertrouwen in het Hof.

 

LGBT+-rechten

Nu het conservatieve hof veranderingsgezind lijkt te zijn, vrezen progressieven dat ook LGBT+-rechten zullen worden geschrapt. Er zijn drie uitspraken waarna zij kijken: discriminatie op de werkvloer, gelijke huwelijksrechten en legalisering van homoseksualiteit.

Die eerste uitspraak (6 voor, 3 tegen) komt uit 2020: Bostock v. Clayton County. Hierin wordt bepaald dat een werkgever diens personeel niet mag discrimineren op basis van seksuele geaardheid en genderidentiteit. Met deze uitspraak wordt een streep gezet door het argument dat werkgevers personeel mogen ontslaan vanwege ‘religieuze vrijheid’, iets wat conservatieven graag gebruiken.

De gelijke huwelijksrechten stammen uit 2015. In Obergefell v. Hodges (5 voor, 4 tegen) kregen alle Amerikanen die willen trouwen met iemand van hetzelfde geslacht dat recht. Op dat moment was dat in veel conservatieve staten nog verboden.

De uitspraak die seks tussen personen van hetzelfde geslacht legaal maakt stamt uit 2002 (5 voor, 3 tegen, 1 onthouding). Lawrence v. Texas zorgde ervoor dat de sodomiewetten die in Texas golden, waarmee geslachtsverkeer tussen twee mannen of twee vrouwen verboden werd, ongrondwettelijk werden verklaard.

Al deze uitspraken zouden in theorie teruggedraaid kunnen worden, zolang het Amerikaanse parlement zich er niet over uitspreekt. Of de rechters ook echt aan LGBT+-rechten gaan tornen is nog onzeker, hoewel rechter Amy Coney Barrett al wel eens heeft gezegd dat ze vindt dat de vraag rond het homohuwelijk in principe bij de staatsparlementen zou moeten liggen. “Ze komen straks ook achter ons aan,” zegt het homoseksuele staatsparlementslid in Californië Scott Wiener dan ook. "Ze zullen niet stoppen om ons tweederangsburgers te maken en ons terug in de schaduw te duwen."

Twitter Icon Facebook Icon Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen