Het aantal steunende reacties op de video is overweldigend, meent Fabio. Hij plaatste de video op 12 april, waar te zien was hoe een jongen hem en zijn vriend uitscheldt voor “kankerhomo’s”. Naar zijn schatting is zo’n 95 procent positief. “Ik heb in mijn leven nog nooit zoveel positieve berichten gekregen,” zegt hij. “Reacties zoals: ‘Jullie hebben gedaan, wat ik nooit gedaan zou hebben’.”
Het koppel woont in Amsterdam en heeft meerdere keren te maken gekregen met homofobe opmerkingen. Fabio komt met voorbeelden, in de metro en zelfs tijdens Pride Amsterdam. Ook in de hoofdstad, met zijn tolerante imago, zijn homoseksuelen niet veilig voor homofobie. Nooit heeft het stel aangifte gedaan of überhaupt een melding gemaakt. Afgelopen weekend maakten ze een andere beslissing. Ze belden eerst Roze in Blauw, het politienetwerk dat steun biedt aan LHBTI+’ers, die verwees ze door naar 112. Het stel heeft toen aangifte gedaan.
“Filmen is belangrijk”, Fabio herhaalt het een aantal keer. Zo kun je de aangifte kracht bijzetten. Dat bevestigt ook Jan Martijn Stout van Roze in Blauw. “Je hebt zoveel aan een video. Daarop zie je echt wat er gebeurt, in plaats van een beschrijving.”
Aangifte: ''Ik maak me drukker om de cijfers die ik niet zie dan de cijfers die ik wel zie,''
Het aantal aangiften tegen homo-discriminatie in Nederland neemt volgens officiële cijfers af, maar de politie durft niet te zeggen of dit ook in de praktijk zo is. Sinds kort is er een nieuwe meetmethode, laat een woordvoerder weten. Voorheen werd een agent die voor “homo” werd uitgescholden ook geteld als homodiscriminatie.
“Ik maak me drukker om de cijfers die ik niet zie dan de cijfers die ik wel zie,” zegt Stout, “Cijfers zeggen mij eigenlijk niks. Je ziet dat het veiligheidsgevoel aan het dalen is. Mensen voelen zichzelf minder veilig op straat en dat is natuurlijk heel zonde,” aldus Stout.
Zo’n video vormt een belangrijk bewijsstuk in een eventuele rechtszaak, zeker wanneer een verdachte een ander verhaal vertelt. Ook in de zaak van Fabio en Daniël is dat het geval. Een van de verdachten, een jongen die zich voorstelt als Ilyas, heeft in een YouTube-video zijn kant van het verhaal verteld. Hij zou als eerst geduwd zijn, bovendien zou het stel hem en de andere jongens hebben uitgelokt. “Ik heb er niet naar gekeken, ik ga niet zijn publiek zijn,” zegt Fabio. Zijn vriend, sinds kort ook zijn verloofde, wel. Fabio vraagt hardop: “Waarom moet ik het zien? Ik ken het verhaal. Ik bén het verhaal.” Hij vind het jammer dat de jongen “het slachtoffer speelt”.
Vrijheid: ''Wij als gays moeten niet bang zijn, maar degene die ons aanvallen''
Fabio en Daniël benadrukken dat ze met het publiceren van de video hopen op een positieve verandering. “Ik hoop dat dit de ogen van de mensen opent, maar ook de monden en oren. Wij moeten op de publieke agenda blijven. Ook nog in deze tijd, ook in Nederland. Het draait om onze vrijheid. Ik ben voornamelijk naar Nederland gekomen omdat ik hier openlijk gay kan zijn, in Brazilië kan ik de hand van mijn vriend niet vasthouden.”
Fabio gaf aan het enigszins jammer te vinden dat hij van eerdere gevallen met homohaat geen aangifte heeft gedaan. Nu wel, gelukkig. “Dankzij onze zaak zijn mensen er weer over gaan praten.” Daarnaast zou hij graag zien dat iedereen die met homohaat te maken krijgt aangifte doet bij de politie.
“Wij zullen de politie dan veel werk geven, maar dan zien ze wat er gebeurt. Je doet eigenlijk aangifte om je eigen vrijheid te beschermen.” Daarnaast benadrukt Fabio dat je dan eventueel ook psychische hulp kan krijgen. “Sommige mensen kunnen er trauma’s van oplopen.”
Stout benadrukt dat er bij straatintimidatie meteen 112 moet worden gebeld. Hij raad ook aan om te kijken of er getuigen van het voorval zijn. Daarna kan je voor aangifte bij elk politiebureau terecht. Roze in Blauw kan je daar eventueel mee helpen.
Fabio: “We moeten als hele gay community de druk op de burgemeester, wetgevers en het land opvoeren. Iedereen moet helpen (met aangifte doen en video’s maken, red.). Wij als gays moeten niet bang zijn, maar degene die ons aanvallen.”
